Jazykový tip: Hen of hun?
Kdy používáme v nizozemštině "hen" a kdy "hun"?
Pár obecných pravidel:
HEN
1. po předložce:
'Ik geef het boek aan hen'; 'Ik deed het voor hen'; 'Zijn houding jegens hen'; 'Hoe gaat het met hen?'; 'Hij blijft altijd bij hen'; 'De mensen stonden om hen heen'; 'Dankzij hen ben ik op tijd'; 'Wat moet er volgens hen gebeuren?'
2. přímý předmět:
'Ik bekijk hen'; 'Hij ontslaat hen'; 'Zij mijdt hen.'
HUN
1. přivlastňovací zájmeno
'Dit is hun auto.'
2. lze-li "hun" nahradit předložkou + "hen"
Ik geef hun het boek. (hun = 'aan hen')
Hij schonk hun een kopje koffie in. (hun = 'voor hen')
Hij rookt hun te veel. (hun = 'volgens hen, wat hen betreft')
China is hun te ver. (hun = 'voor hen')
De tranen stonden/sprongen hun in de ogen. (hun = 'bij hen')
www.onzetaal.nl