Znáte slovesa a předložky? Otestujte se!

Víte, jaká předložka patří do vět?

1 Dat artikel geeft een aardige indruk ______ de huidige situatie.
2 Of we gaan of niet hangt af ________  het weer.
3 Dat is typerend _________ zijn karakter.
4 Hij deed geen concessies ___________ de smaak van het grote publiek.
5 Hij doet het niet. Hij zei dat hij ook _________ zijn gezin moest denken.
6 Ik heb daar lang __________ nagedacht.
7 Vergeleken _______ Multatuli is hij een onbelangrijk schrijver.
8 Is zij nog steeds kwaad ________ die mensen?
9 lk wil me niet langer _______ die onzin bezighouden. Ik heb wel iets anders _______
mijn hoofd.
10 Zij heeft een voorkeur _______ problematische mannen.
11 Je moet meer ________  sport doen. Dat is goed _______ je lijn.
12 Zij rilde _______  de kou.
13 Er is een groot tekort ________ dekens en voedsel.
14 We moeten ons _______ grote moeilijkheden voorbereiden.
15 Zij heeft behoefte _________ rust.


Řešení najdete pod obrázkem.




1. van
2. van
3. voor
4. aan
5. aan

6. over

7. met

8. op

9. met, aan

10. voor

11. aan, voor

12. van

13. aan

14. op

15. aan